1
Ze houdt van kleren, auto's,...
2
Je zal hem niet gemakkelijk iets wijsmaken.
3
Hij wil altijd meer en beter.
4
Ze danst graag op de tafel!
5
Ze geeft graag commentaar op anderen.
6
Hij vindt zichzelf superieur.
7
Hij gelooft zelfs dat pizza's aan de bomen groeien.
8
Hij is helemaal niet moedig.