New Activity
Play Quiz
1. 
een mens heeft ... aantal chromosomen in een cel (niet geslachtscel)
A.
23
B.
46
C.
50
D.
20
2. 
wat zijn autosomen?
A.
Een autosoom is een chromosoom dat geen geslachtschromosoom is
B.
Een autosoom is een andere naamgeving voor een chromosoom
C.
Een autosoom is een chromosomenpaar
D.
een autosoom is een chromosomenpaar met twee identieke allelen
3. 
Wat betekent het fenotype?
A.
het fenotype is de genetische achtergrond
B.
het fenotype is hoe het eruit ziet
4. 
het omgekeerde van heterozygoot is...
5. 
het omgekeerde van dominant is
6. 
allelen zijn...
A.
autosomen
B.
chromosomen
C.
cellen
D.
de verschillende mogelijkheden van genen
7. 
Een persoon die heterozygoot is, vertoont het kenmerk dat... is
8. 
Iemand die homozygoot voor een bepaald gen is, heeft twee identieke allelen voor dat gen
A.
waar
B.
niet waar
9. 
een allel bevindt zich op...
A.
een cel die zich op een chromosoom bevindt
B.
een chromosoom die zich in een cel bevindt
10. 
de mens is een ... organisme
A.
haploïd
B.
diploïd
C.
triploïd
D.
tetraploïd