1
Een straat die op een hoofdstraat uitkomt, is een ...
2
Je gaat niet naar links of recht. Je gaat ...
3
Twee straten komen samen op een ...
4
Het is druk op straat. Er is veel ...
5
In mijn ... zijn er veel huizen.
6
De ronde weg op een kruispunt is een ...
7
Een open plaats in de stad is een ...
8
Ik ga niet naar rechts, maar ik ga naar ...
9
Je moet stoppen. Het ... staat op rood.
10
Op de ... van de straat is er een krantenwinkel
11
De ... gaat over het kanaal.