Louis
is
moe
____________________
Mohammed
is
ziek
.
Ik
ga
naar
huis
,
____________________
ik
ben
ziek
.
Fatima
is
mijn
zus
____________________
Mehmet
is
mijn
broer
.
Wil
jij
een
ijsje
gaan
eten
____________________
wil
je
liever
lezen
?
Opa
heeft
een
kat
,
____________________
hij
houdt
niet
van
honden
.
Ellen
loopt
graag
,
____________________
ze
zwemt
niet
graag
.