11.
Drie reageerbuizen worden gevuld met oplossingen van keukenzout (NaCl) van verschillende concentraties. Buis 1 bevat een 0,1% NaCl-oplossing, buis 2 bevat een 0,9% NaCl-oplossing en buis 3 bevat een 1,5% NaCl-oplossing. In elk van deze buizen wordt een stukje van hetzelfde verse weefsel ondergedompeld. De stukjes weefsel zijn allemaal even groot en rood van kleur. Voordat ze in de buizen zijn gedaan, zijn ze eerst goed afgespoeld totdat ze geen kleurstof meer afgeven. Na een half uur wordt het experiment beëindigd. De oplossing in buis 1 is licht rood geworden. De oplossingen in buis 2 en 3 zijn kleurloos gebleven. Leerling 1 beweert dat de cellen in buis 3 groter zijn dan in oplossing 2. Leerling 2 beweert dat de cellen in de buizen 2 en 3 een celwand hebben, zodat ze geen invloed ondervinden van het veranderen van de osmotische waarde van de omgeving. Welke leerling heeft of welke leerlingen hebben gelijk?