1
)
De
fietslamp
krijgt
stroom
van
een
____________________
.
2
)
Tijdens
____________________
op
school
doen
wij
vaak
turnoefeningen
.
3
)
De
witte
duif
is
het
____________________
voor
de
vrede
.
4
)
Als
je
iets
verkeerds
hebt
gedaan
,
zeg
je
____________________
.
5
)
Jij
bent
niet
het
____________________
waarop
ik
verliefd
kan
worden
.
6
)
Een
pasgeboren
____________________
heeft
ook
's
nachts
voeding
nodig
.
7
)
Voor
de
aanleg
van
de
bergweg
werd
met
____________________
een
rots
opgeblazen
.
8
)
Gamen
is
mijn
grootste
____________________
.
9
)
Een
kleine
hond
is
een
____________________
.
10
)
Een
ander
woord
voor
strafschop
is
een
____________________
.