New Activity
Play Quiz
1. 
Wat stelt [AB voor ?
A.
lijnstuk AB
B.
halfrechte AB
C.
rechte AB
D.
lengte van het lijnstuk AB
2. 
Wat stelt |AB| voor ?
A.
lijnstuk AB
B.
halfrechte AB
C.
rechte AB
D.
lengte van het lijnstuk AB
3. 
Wat stelt AB voor ?
A.
lijnstuk AB
B.
halfrechte AB
C.
rechte AB
D.
lengte van het lijnstuk AB
4. 
Wat stelt [AB] voor ?
A.
lijnstuk AB
B.
halfrechte AB
C.
rechte AB
D.
lengte van het lijnstuk AB
5. 
Welke eigenschap(pen) is (zijn) correct ?
A.
Door een punt A gaan oneindig veel rechten
B.
Door twee verschillende punten A en B gaan oneindig veel rechten.
C.
Door een punt A gaat juist één rechte.
D.
Door twee verschillende punten A en B gaat juist één rechte.
6. 
Welk is de juiste definitie van het midden ?
A.
M is het midden van het lijnstuk [AB] als en slechts als M het lijnstuk in twee even lange stukken verdeelt.
B.
M is het midden van het lijnstuk [AB] als en slechts als M op het lijnstuk [AB] ligt.
C.
M is het midden van het lijnstuk [AB] als en slechts M op het lijnstuk [AB] ligt EN het lijnstuk in twee even lange stukken verdeelt.
7. 
Wat is de juiste definitie van een kijklijn ?
A.
Een kijklijn is wat je kan zien. Kijklijnen bepalen de grenzen van het gebied dat je kan zien.
B.
Een kijklijn is een denkbeeldige rechte vanuit een oog naar het voorwerp. Kijklijnen bepalen de grenzen van het gebied dat je kunt zien.
C.
Een kijklijn is een denkbeeldige halfrechte vanuit een oog naar een voorwerp. Kijklijnen bepalen de grenzen van het gebied dat je kunt zien.
D.
Een kijklijn is een denkbeeldig lijnstuk vanuit een oog naar een voorwerp. Kijklijnen bepalen de grenzen van het gebied dat je kunt zien.
8. 
Een punt kan je voorstellen door
A.
een kleine letter, bijv. "a"
B.
een hoofdletter, bijv. "A"
C.
twee hoofdletters, bijv. "AB"
D.
een Griekse letter, bijv. "alfa"
9. 
Punten die op een zelfde rechte liggen noemen we
A.
lineair
B.
bilineair
C.
collineair
D.
commutatief
10. 
Welke is/zijn gelijk aan 1 km ?
A.
1000 m
B.
100 m
C.
10 hm
D.
10 dam
E.
100 dam
11. 
Welk is de juiste volgorde van klein naar groot ?
A.
km - dam - m - cm - mm
B.
cm - dm - hm - dam - km
C.
mm - dm - m - dam - hm
D.
cm - m - km - dam - hm