1
Als je dit geneesmiddel in een glas water doet gaat het bruisen.
2
Via een prik komt het geneesmiddel in je lichaam.
3
Geneesmiddel in een flesje met een buisje waarmee je kan druppelen.
4
Geneesmiddel waar je poeder hebt dat in een klein buisje bij mekaar zit.
5
Vloeibaar geneesmiddel dat je met een lepel of een maatje inneemt.
6
Samengeperst poeder.
7
Geneesmiddel dat je moet oplossen in water.
8
Een soort spuitbusje waar een geneesmiddel uitkomt in gasvorm.
9
Geneesmiddel dat je in je achterwerk moet stoppen.
10
Een soort crème die je op de huid moet smeren.