New Activity
Play Quiz
1. 
De koper betaalt met bankbiljetten en munten.
A.
Rechtstreekse betaling
B.
Onrechtstreekse betaling
2. 
Je betaalt de factuur van de elektriciteit via een overschrijving.
A.
Rechtstreekse betaling
B.
Onrechtstreekse betaling
3. 
Cash betalen
A.
Rechtstreekse betaling
B.
Onrechtstreekse betaling
4. 
Je gebruikt je bankkaart om jouw nieuwe blouseje te betalen.
A.
Rechtstreekse betaling
B.
Onrechtstreekse betaling
5. 
Via online banking betaal je de huishuur.
A.
Rechtstreekse betaling
B.
Onrechtstreekse betaling