Vraagstukken
eerstegraadsfuncties
:
oefeningen
1
tot
4
Oefening
1
(
p
99
)
:
Hoeveel
bezoekers
moeten
ze
hebben
om
?
5000
aan
het
goede
doel
te
kunnen
schenken
?
Antwoord
:
Ze
moeten
____________________
bezoekers
hebben
.
Oefening
2
(
p
100
)
:
Hoeveel
moet
hij
minstens
verkopen
om
zijn
standplaatsvergoeding
terug
te
hebben
?
Gebruik
een
komma
en
noteer
op
2
cijfers
na
de
komma
.
Antwoord
:
Hij
moet
minstens
____________________
,
____________________
kg
kaas
verkopen
.
Hoeveel
kaas
moet
hij
verkopen
om
?
150
winst
te
maken
?
Afronden
tot
op
1
kg
!
Antwoord
:
Hij
moet
ruim
____________________
kg
kaas
verkopen
.
Oefening
3
(
p
101
)
:
Hoeveel
vraagt
de
hersteldienst
per
uur
?
Antwoord
:
Hij
vraagt
____________________
euro
per
uur
.
Hoeveel
uur
is
er
gewerkt
indien
we
?
250
moeten
betalen
?
Antwoord
:
Er
werd
____________________
uur
gewerkt
.