New Activity
Play Quiz
1. 
Het is niet al goud wat er blinkt.
A.
Je wordt heel vaak bedrogen.
B.
Wat er goed uitziet, is daarom nog niet altijd goed.
C.
Er bestaat ook goud dat niet blinkt.
2. 
Voor dag en dauw
A.
Heel vroeg in de morgen.
B.
Voor het begint te regenen.
C.
Heel laat op de avond.
3. 
De pot verwijt de ketel dat hij zwart ziet.
A.
Niet doorhebben wat je zelf fout doet.
B.
Heel slordig werken.
C.
Iemand iets verwijten wat je zelf doet.
4. 
Wie a zegt, moet ook b zeggen.
A.
Je moet altijd duidelijk spreken.
B.
Je moet afwerken wat je bent begonnen.
C.
Je moet eerlijk zijn.