New Activity
Play Quiz
1. 
in de natuur draait het om
A.
planten en dieren
B.
geloof en liefde
C.
eten en gegeten worden
2. 
wat is een voedselketen
A.
dat is een winkel waar je voedsel kan kopen
B.
is een schema waarin je kunt zien welke volgorde planten en dieren elkaar eten
C.
is een hele berg voedsel
3. 
een voedselketen begint altijd met een
A.
met het eerste wat je tegen komt
B.
met een dier
C.
met een plant
D.
met een mens
4. 
een voedselketen eindigt met
A.
met een dikke vuurpijl
B.
met een plant
C.
met een mens
D.
met een dier wat niet opgegeten word
5. 
voorbeelden van voedelketen
A.
paardenbloem-konijn-vos
B.
kikker-kakkerlak-paard
C.
lieveheersbeestje,bloem,worm,vogel
D.
minnie mous,donald duck en ninjako
6. 
planten,planteneters,vleeseters,bodemdieren en schimmels vormen samen
A.
plantenresten
B.
poep van andere dieren
C.
dierenresten
7. 
schimmels leven van
A.
afval
B.
koek
C.
plantenresten
D.
dierenresten
8. 
wat vormt samen de kringloop van voedsel
A.
kringloop van natuur
B.
kringloop van lucht
C.
kringloop van voedsel
9. 
planten halen uit het zonlicht
A.
lucht
B.
energie
C.
bacterien
10. 
een plant haalt uit de lucht
A.
minralen
B.
energie
C.
koolstofdioxide
11. 
de plant haalt uit het water
A.
miniralen
B.
schimmels
C.
vitaminen
12. 
minarelen komen in het water door
A.
de regen
B.
het zonlicht
C.
bodemdieren en schimmels
13. 
alle voedselketens in een gebied noem je
A.
kringloop
B.
voedselbank
C.
voedselweb
14. 
voedings stoffen word door gegeven van plant naar planteneters,vleeseters via bodem en schimmels weer naar de plant noemen we
A.
loop van voedsel
B.
de natuur
C.
de kring van voedsel
15. 
planten hebben energie nodig omdat
A.
om mooier te kunnen bloeien
B.
zodat ze groot worden
C.
om suikers en zuurstof te maken