Na
elk
financieel
feit
verandert
de
____________________
van
een
onderneming
.
Je
moet
er
niet
aan
denken
om
na
elk
financieel
feit
een
____________________
balans
te
moeten
samenstellen
.
Het
is
immers
heel
gewoon
dat
er
op
een
dag
meer
dan
honderd
____________________
in
de
onderneming
plaatsvinden
.
Het
is
veel
handiger
financiële
feiten
op
____________________
te
verwerken
.
Je
maakt
voor
alle
balansrekeningen
een
____________________
rekening
.
Zo'n
rekening
noem
je
een
grootboekrekening
.
Alle
grootboekrekeningen
samen
noem
je
het
____________________
.
Grootboekrekeningen
kun
je
op
dezelfde
manier
opmaken
als
een
balans
,
met
een
linkerkant
,
de
____________________
,
en
de
rechterkant
,
de
____________________
.
Als
je
een
grootboekrekening
zo
indeelt
,
gebruik
je
de
____________________
-
vorm
.
Tegenwoordig
maak
je
grootboekrekeningen
vaak
op
volgens
de
gewijzigde
scontrovorm
.
Je
maakt
dan
aan
de
rechterkant
____________________
kolommen
voor
de
bedragen
.
Ook
zijn
er
twee
boekingsregels
:
rekeningen
van
bezit
staan
debet
en
worden
bij
____________________
of
____________________
worden
gedebiteerd
.
Bij
minder
waard
worden
,
wordt
deze
gecrediteerd
.
Een
rekening
van
schuld
of
eigen
vermogen
staat
____________________
en
wordt
bij
groter
worden
en
ontstaan
gecrediteerd
,
bij
kleiner
worden
,
wordt
het
bedrag
____________________
.