1
De wetenschap die de erfelijkheid probeert te beschrijven en verklaren.
2
Voor een bepaald kenmerk, zijn de twee allelen verschillend.
3
Het van generatie op generatie doorgeven van eigenschappen.
4
Het bekende duo dat het DNA-model voorstelde. Schrijf hun achternamen aaneen.
5
Een vorm van dominantie waarbij beide allelen van een heterozygoot volledig tot expressie worden gebracht.
6
Het fenotype komt enkel tot uiting indien beide allelen dezelfde zijn.
7
De locatie van een gen op een chromosoom.
8
Voor een bepaald kenmerk, zijn de 2 allelen gelijk.
9
De genetische samenstelling van een organisme. Of de set van allelen voor een bepaald kenmerk.
10
Een synoniem voor erfelijkheidsleer.
11
De observeerbare kenmerken van een organisme. De zichtbare uitkomst van het genotype.
12
Het fenotype komt tot uiting van zodra 1 allel aanwezig is.
13
Verandering in een erfelijke eigenschap door een verandering in het chromosomaal DNA.
14
De achternaam van de man die 4 heel belangrijke erfelijkheidswetten heeft geschreven.
15
Eén van de verschillende vormen van een gen die o.a. door mutatie zijn ontstaan. De helft van een paar.
16
Een sequentie van chromosomaal DNA dat nodig is voor de aanmaak een functioneel product, zijnde een eiwit of een functionele RNA-molecule.
