Stoffen
kun
je
herkennen
aan
meerdere
____________________
.
Een
stof
kun
je
herkennen
aan
zijn
____________________
.
Hieronder
wordt
verstaan
of
het
in
____________________
,
gasvormig
of
____________________
is
bij
kamer
temperatuur
.
Ook
kun
je
stoffen
aan
____________________
herkennen
,
zoals
zout
of
____________________
.
Dit
mag
je
echter
nooit
doen
bij
____________________
.
Stoffen
kun
je
vaak
goed
herkennen
aan
de
____________________
.
Een
voorbeeld
hiervan
is
waspoeder
,
als
je
dit
____________________
weet
je
meteen
wat
het
is
.
Stoffen
hebben
allemaal
een
____________________
.
Hiermeer
wordt
bedoeld
dat
een
stof
van
____________________
vorm
naar
gasvormige
vorm
gaat
bij
een
bepaalde
temperatuur
.
Water
heeft
dit
bij
____________________
graden
____________________
.
Hiernaast
heb
je
meer
temperaturen
waar
stoffen
naar
een
andere
vorm
gaan
.
Je
hebt
het
____________________
.
Dit
is
de
temperatuur
wanneer
een
stof
van
vaste
vorm
naar
____________________
vorm
gaat
.
Ook
heb
je
het
____________________
.
Dit
is
wanneer
de
temperatuur
wanneer
een
stof
van
vloeibare
vorm
naar
____________________
vorm
gaat
en
is
hetzelfde
als
het
____________________
.
Een
andere
eigenschap
is
____________________
.
Je
kunt
stoffen
herkennen
aan
een
bepaald
kenmerk
van
het
uiterlijk
.
De
een
na
laatste
eigenschap
is
____________________
geleiding
.
Niet
alle
stoffen
doen
dit
goed
,
maar
____________________
doen
dit
als
de
beste
.
Als
laatste
eigenschap
heb
je
____________________
.
Niet
alle
stoffen
doen
dit
goed
in
water
en
juist
door
te
kijken
of
ze
dit
wel
of
niet
goed
kunnen
,
kun
je
stoffen
herkennen
.