New Activity
Play Quiz
1. 
Juist of fout: iedere zorgvrager doorloopt de rouwfasen op een verschillende manier.
A.
juist
B.
fout
2. 
Noteer het juiste begrip: ontkenning, woede en opstandigheid, onderhandelen zijn voorbeelden van:
3. 
Rita heeft te horen gekregen dat er geen enkele behandeling meer zal helpen voor haar. Het enige wat ze voor haar kunnen doen is ervoor zorgen dat ze zo weinig mogelijk pijn heeft. Rita liep nadien zwijgend door het huis, deed de taken die ze normaal ook deed, maar vermeed zoveel mogelijk contact met de andere huisgenoten, die ook op de hoogte zijn van haar toestand. Als ze haar iets vragen, antwoordt ze heel opgewekt, alsof er niets aan de hand is. Welke fase is dit?
4. 
Renée weet sinds 3 weken dat ze ongeneselijk ziek is en maar enkele maanden meer te leven heeft. Ze reageert heel fel tegen de verzorgenden. Zij kunnen niets goed doen voor haar. In welke fase bevindt ze zich?
5. 
Juliette weet dat ze ongeneeslijk ziek is. Ze past haar voeding drastisch aan en eet heel erg gezond. Ze is er van overtuigd dat ze zo de ziekte kan overwinnen. Welke fase is dit?
6. 
Gilbert is zwaar ziek. Hij verloor 10 jaar voordien zijn zoon in een ongeval. Nu berust hij in zijn lot: hij is klaar om te sterven. Welke fase is dit?