New Activity
Play Quiz
1. 
Wat is het belangrijkste verschil tussen een prokaryote en eukaryote cel?
A.
het wel of niet bezitten van een celwand
B.
het wel of niet bezitten van een celkern
C.
het kunnen leven in extreme omstandigheden
D.
het bezitten van bladgroenkorrels
2. 
Ziekteverwekkende micro-organismen zonder celkern behoren tot ...
A.
het rijk van de bacteriën
B.
het rijk van de prokaryoten
C.
het domein van de bacteriën
D.
het domein van de prokaryoten
3. 
Met organismen uit dit rijk maak je bier en brood.
A.
de eukaryoten
B.
de schimmels
C.
de protozoa
D.
de bacteriën
4. 
De organismen in dit domein hebben allen een celkern.
A.
prokaryoten
B.
eukaryoten
C.
bacteriën
D.
archaebacteriën
5. 
Het organisme uit de figuur behoort tot welk rijk?
A.
protisten
B.
dieren
C.
planten
D.
schimmels
6. 
Het organisme uit de figuur behoort tot welk rijk?
A.
protisten
B.
dieren
C.
planten
D.
schimmels
7. 
Het organisme uit de figuur behoort tot welk rijk?
A.
protisten
B.
dieren
C.
planten
D.
schimmels
8. 
Het organisme uit de figuur behoort tot welk rijk?
A.
protisten
B.
dieren
C.
planten
D.
schimmels
9. 
Het organisme uit de figuur behoort tot welk rijk?
A.
protisten
B.
dieren
C.
planten
D.
schimmels
10. 
De cel uit de figuur behoort tot welk domein of rijk?
A.
protisten
B.
dieren
C.
planten
D.
bacteriën
11. 
Het organisme uit de figuur behoort tot welk domein of rijk?
A.
protisten
B.
bacteriën
C.
planten
D.
schimmels
12. 
Het organisme dat een celkern, celwand en bladgroenkorrels bezit, behoort tot welk domein of rijk?
A.
dieren
B.
planten
C.
bacteriën
D.
schimmels
13. 
Het organisme dat een celwand en geen celkern of bladgroenkorrels bezit, behoort tot welk domein of rijk?
A.
dieren
B.
planten
C.
bacteriën
D.
schimmels
14. 
Het organisme dat een celkern, geen celwand of bladgroenkorrels bezit, behoort tot welk domein of rijk?
A.
dieren
B.
planten
C.
bacteriën
D.
schimmels
15. 
Hebben schimmels een celwand?
A.
neen
B.
ja, dezelfde als de planten
C.
ja, dezelfde als de bacteriën
D.
ja, maar een andere dan de bacteriën en planten
16. 
Hebben bacteriën een celwand?
A.
neen
B.
ja, dezelfde als de planten
C.
ja, dezelfde als de schimmels
D.
ja, maar een andere dan de schimmels en planten
17. 
Hebben dierlijke cellen een celwand?
A.
neen
B.
ja, dezelfde als de planten
C.
ja, dezelfde als de schimmels
D.
ja, maar een andere dan de schimmels en planten
18. 
Welk rijk bestaat eigenlijk niet meer sinds men ook DNA-onderzoek gebruikt bij de indeling van organismen?
A.
dieren
B.
planten
C.
schimmels
D.
protisten
19. 
Welke plant behoort tot de naaktzadige planten?
A.
mos
B.
varen
C.
spar
D.
zonnebloem
20. 
Tot welke indeling bij de planten behoort de plant van de afbeelding?
A.
vaatloze planten
B.
vaatplant en zaadloze plant
C.
naaktzadige plant
D.
bedektzadige en eenzaadlobbige plant
E.
bedektzadige en tweezaadlobbige plant
21. 
bij welke indeling bij de planten behoort een plant met parallelnervige bladeren en veel vaatbundels?
A.
vaatloze planten
B.
vaatplant en zaadloze plant
C.
naaktzadige plant
D.
bedektzadige eenzaadlobbige plant
E.
bedektzadige en tweezaadlobbige plant