1
Transporteert eiwitten doorheen de cel adhv van tubili en vesikels
2
Zorgt voor de energielevering van de cel
3
Verpakt en bewerkt de eiwitten
4
Isolatie en bescherming van de cel
5
Vertaalt de genetische informatie en maakt zo eiwitten
6
Breekt overvloedige en oude organellen en eiwitten af
7
Functioneert als controleorgaan van de cel & huisvest de genetische informatie