Fase 4: Breng de moeilijke boodschap kort en krachtig, zonder er om heen te draaien.
Fase 2: Ga voor je cliënt zitten en maak er een ernstig moment van.
Fase 9: Sluit het gesprek af en geef eventueel steunbronnen aan.
Fase 7: Geef opnieuw je cliënt de ruimte om de emoties te uiten en op te vangen.
Fase 8: Herhaal de boodschap (indien nodig) nog eens, zodat het duidelijk is voor je cliënt.
Fase 6: Geef een verdere toelichting van de boodschap.
Fase 3: Zoek een aanknopingspunt.
Fase 1: De begeleider spreekt zijn cliënt aan.
Fase 5: Geef je cliënt de ruimte om emoties te uiten en vang ze op.
Je mama heeft de strijd verloren tegen longkanker.
Jeroen, ik heb net telefoon gekregen van het ziekenhuis. Je mama is gestorven.
Jeroen, ik ga nog eens alle informatie herhalen voor je. Je mama heeft de strijd tegen kanker verloren.
Jeroen, je weet dat je mama in het ziekenhuis ligt.
Dag Jeroen, kom jij even naar de gespreksruimte?
Sieg geeft Jeroen ruimte en troost hem.
Sieg geeft Jeroen terug de ruimte.
Jeroen, ik blijf heel de avond bij jou. Alle begeleiders zijn hier voor jou als je nood hebt aan een babbeltje. Van zodra we naar het ziekenhuis mogen, vertrekken we samen naar daar. Ik blijf aan je zijde.
Sieg zet zich voor Jeroen en maakt er een ernstig moment van.
