New Activity
Play Crossword Puzzle
1 De taalvariant die algemeen bruikbaar is in belangrijke sectoren van het openbare leven, in formele, officiële of zakelijke aangelegenheden.
2 Omvat zowel de nette taal van Vlaamse dialectsprekers die geen standaardtaal kunnen of willen spreken, als de spontane taal van Vlaamse standaardtaalsprekers die in informelere situaties geen dialect kunnen of willen spreken.
3 Term die in de taalkunde, de sociolinguïstiek en de sociologie wordt gebruikt voor een taalvariant die typerend is voor een bepaalde sociale groepering, gemeenschap of klasse in de samenleving.
4 Een variëteit van de standaardtaal, die in een bepaalde afgebakende geografische regio (streek, provincie, stad, gemeente…) wordt gesproken. Het begrip is min of meer synoniem aan streektaal.
5 Het taalgebruik dat specifiek is voor een groep. Vaak wordt ook de term ‘jargon’ of ‘vakjargon’ gebruikt.
6 Het algemene begrip voor situationeel taalgebruik. Een voorbeeld hiervan is het opmerkelijke verschil in taalgebruik tijdens een sollicitatiegesprek en een conversatie met vrienden aan de toog.
5
3
2
4
6
1