New Activity
Play Quiz
1. 
Stel nu dat België beschikt over 2 000 arbeidsuren en Frankrijk over 3 000 arbeidsuren en dat elk land ervoor kiest om evenveel uren aan wijn als aan bier te besteden. Hoeveel bier en wijn kan in België en Frankrijk worden geproduceerd?
A.
B.
C.
2. 
België en Frankrijk besluiten samen te werken en spreken af dat elk land uitsluitend het goed produceert waarin het het meest efficiënt is. In welk product specialiseert België zich?
A.
Bier
B.
Wijn
C.
België is indifferent tussen specialiseren in bier of wijn.
3. 
In welk product specialiseert Frankrijk zich?
A.
Bier
B.
Wijn
C.
Frankrijk is indifferent tussen specialiseren in bier of in wijn.
4. 
Kunnen in beide landen nu alleen nog maar de producten geconsumeerd worden waarin het land gespecialiseerd is?
A.
Nee, landen kunnen nog steeds beslissen om niet te specialiseren en beide producten te blijven produceren.
B.
Nee, het andere product kan geïmporteerd worden en het vervaardigde product kan geëxporteerd worden.
C.
Ja, landen doen er beter aan te specialiseren en dus zal je in België alleen maar bier kunnen drinken en in Frankrijk alleen maar wijn.
5. 
Hoeveel wordt er in België geproduceerd na specialisatie?
A.
3 000 000 l wijn
B.
3 000 000 l bier
C.
1 000 000 l bier en 250 000 l wijn
D.
2 000 000 l bier
6. 
Hoeveel wordt er in Frankrijk geproduceerd na specialisatie?
A.
2 000 000 l wijn
B.
3 000 000 l bier
C.
1 000 000 l bier en 250 000 l wijn
D.
3 000 000 l wijn
7. 
België en Frankrijk spreken vervolgens af om de helft van de eigen productie met elkaar te ruilen. Over welke hoeveelheid bier en wijn kunnen België en Frankrijk nu beschikken?
A.
B.
C.
D.