New Activity
Play Quiz
1. 
een ... broek
A.
blauw
B.
blauwe
2. 
het ... kleedje
A.
gele
B.
geel
C.
geele
3. 
een ... badpak
A.
roos
B.
roze
C.
rooze
4. 
.... regenjassen
A.
grijs
B.
grijse
C.
grijze
5. 
een ... vest
A.
rode
B.
roode
C.
rood
6. 
... vesten
A.
roode
B.
rood
C.
rode
7. 
De broek is .... de vest
A.
duurer dan
B.
duurder dan
C.
duur dan
8. 
De sokken zijn ... de panty's
A.
mooier dan
B.
moier dan
C.
mooider dan
9. 
Ik zie een effen das ... een gestreepte das
A.
graager dan
B.
grager dan
C.
liever dan
10. 
Ik heb de gele rok ...
A.
gepasd
B.
gepaast
C.
gepast
11. 
Ik heb de sokken ...
A.
geruild
B.
geruilt
C.
gerolen
12. 
ik ... naar de stad ...
A.
heb ... gereeden
B.
ben ... gereden
C.
heb ... gerijden