New Activity
Play Quiz
1. 
a > 13 lees ik als
A.
a is groter dan 13
B.
a is kleiner dan 13
C.
a is 13
D.
13 is a
2. 
Het symbool op de tekening lees ik als
A.
groter dan
B.
kleiner dan
C.
groter dan of gelijk aan
D.
kleiner dan of gelijk aan
3. 
Het hoeveelste deel is ingekleurd ?
A.
twee zesde
B.
twee vijfde
C.
een vierde
D.
twee zevende
4. 
Als b < 6, dan is b
A.
6
B.
5
C.
6 5, 4,3,2 of 1
D.
6, 5, 4, 3, 2, 1 of 0
5. 
Om breuken te gaan vergelijken moeten ze
A.
vereenvoudigen
B.
vereenvoudigen en gelijknamig maken
C.
gelijknamig maken
D.
gelijknamig maken en vereenvoudigen
6. 
Als ik breuken en kommagetallen op een getallenas zet, ga ik eerst
A.
een getallenas tekenen
B.
kijken in hoeveel stukjes ik de afstand tussen 0 en 1 moet verdelen
C.
de getallen van klein naar groot zetten
D.
de getallen van groot naar klein zetten
7. 
Op een bordje staat "In deze zaal zijn maximaal 49 deelnemers toegelaten". Hoe kan je dat in symbolen zetten ?
A.
a < 49
B.
a > 49
C.
a < 50
D.
a > 50
8. 
Welke zijn natuurlijke getallen in volgende zin ? In 2016 verdiende een arbeider gemiddeld € 1645.82 per dag. Daarvan ging 25% naar huur en andere (woon)onkosten. € 243.00 werd besteed aan ontspanning. 36,58% werd uitgegeven aan werk en schoolonkosten. 5% werd gespaard.
A.
2016
B.
1645.85
C.
25
D.
243,00
E.
36,58
F.
5
9. 
Wat is het volgende getal in deze rij ? 5 - 10 - 15 - 20 - 25
10. 
Wat is het volgende getal in deze rij ? 1 - 4 - 9 - 16 - 25