Vertakt met trapstrepen
Kunnen verkrampen
Werken regelmatig
Aansturing vanuit de hersenen of het ruggenmerg via de zenuwvezels met motorische eindplaatjes
Zijn vermoeibaar
In de wanden van de holle, inwendige organen.
Werken traag
Onwillekeurig
Zijn onvermoeibaar
Ononderbroken werking
Langgerekte spoelvormige cellen
Meerdere kernen per cel
Ter hoogte van het locomotorisch stelsel. Ze vormen de spieren van het skelet.
Werken snel en krachtig
Hartspierweefsel
1 of 2 kernen centraal in het sarcoplasma
Werkt willekeurig
Eén kern per cel
Impuls vanuit hartsinusknoop
Volledig automatisch vanuit het spierweefsel zelf
Dwarsgestreept