1
DNA
2
Afvalproduct van de celademhaling, tevens het gas dat nodig is voor fotosynthese.
3
Energiecentrale van de cel. Doet aan ademhaling
4
Transport van eiwitten na productie door RER.
5
Hieruit is het celmembraan opgebouwd.
6
Organel dat instaat voor de fotosynthese
7
Vlies dat de celinhoud bij elkaar houdt.
8
Stevigheid van de cel en transport van organellen. Het "skelet van de cel".
9
Komt vrij voor in de cel en helpt het RER met aanmaak van eiwitten. Kleine bolvormige organellen.
10
Bladgroen
11
Organel dat instaat voor het afbreken van voedingsstoffen of versleten organellen.
12
Molecule dat naast glucose nodig is voor ademhaling.
13
Gemaakt van cellullose of chitine. Stevige beschermlaag voor de cel.
14
Celvocht
15
Opslag van vocht en opgeloste stoffen in een plantaardige cel
16
Bevat het DNA van de cel