New Activity
Play Quiz
1. 
Als een hond een elektrische shock krijgt telkens als het licht aangaat, dan zal de hond na een tijdje beginnen rillen zodra het licht aangaat. Dit is een voorbeeld van:
A.
Klassieke conditionering
B.
Operante conditionering
C.
Modeling
2. 
Julie slaat haar kinderen wanneer die vuile woorden gebruiken. Julie maakt gebruik van:
A.
negatieve bekrachtiging
B.
positieve Straf
C.
positieve bekrachtiging
D.
negatieve straf
3. 
Watson en Rayner maakten en luid, storend geluid terwijl het kind Albert met een witte rat speelde. Hun studie demonstreerde dat
A.
Angst via klassieke conditionering aangeleerd kan worden
B.
Angst via operationele conditionering aangeleerd kan worden
C.
De CS bij een OS moet passen eer er conditionering zou optreden
4. 
Tijdens een storm zag Leslie herhaaldelijk bliksemschichten die enkele seconden later gevolgd werden door een oorverdovend gedonder. Nu is ze bang telkens ze een bliksemschicht ziet. Dit is een voorbeeld van
A.
Klassieke conditionering
B.
Operante conditionering
C.
Modeling
5. 
Bij _____ wordt een gevolg zoals bekrachtiging enkel gegeven als de vereiste respons tot stand kwam.
A.
Klassieke conditionering
B.
Operante conditionering
C.
Modeling