New Activity
Play Quiz
1. 
• Een marathonloperloopt zich warm voor de wedstrijd. Hij loopt 6 km en verbruikt daarbij 400 kcal. Hoeveel verbruikt hij bij een wedstrijd van 42 km?
A.
2800
B.
800
C.
1600
D.
4000
2. 
• Als 3 erfgenamen ieder € 12 000 krijgen , hoeveel krijgen dan 5 erfgenamen?
A.
14000
B.
5500
C.
7200
D.
12000
3. 
• Ons waterverbruik bedroeg vorig jaar 80 000 liter. We betaalden daarvoor 120 euro. Volgend jaar willen we besparen en niet meer dan 90 euro betalen. Hoeveel water kunnen we maximaal verbruiken?
A.
140000
B.
60000
C.
90000
D.
30000
4. 
• Tony heeft een budget voorzien om op reis te gaan. Als hij 11 dagen op reis gaat, mag zijn logement 100 euro per dag kosten. Hoeveel mag hij per dag uitgeven aan een hotel als hij maar 5 dagen op reis gaat?
A.
55
B.
200
C.
100
D.
50
5. 
• Mijn inktjet-printer drukt in 30 seconden 15 pagina’s. Hoelang doet mijn printer erover om een opdracht van 67 pagina’s te printen?
A.
10
B.
134
C.
180
D.
66
6. 
De verhouding jongens- meisjes in een klas is 2-5. In de klas zitten 28 leerlingen. Hoeveel meisjes zijn er ?
A.
5
B.
10
C.
20
D.
35
7. 
De scouts organiseert een dropping. Een van de groepjes legt de afstand af aan een snelheid van 3km/u en doet er 2u 45' over. Hoe lang is de wandeling ?
A.
9,75 km
B.
2,45 km
C.
9km
D.
8.25 km
8. 
2. Laura betaalt 40,50 euro voor 3 meter stof. Hoeveel kost 1 meter van diezelfde stof?
A.
€ 20.50
B.
€ 10.30
C.
€ 13.50
D.
€ 15.60
9. 
3. Sinaasappelen kosten 3,62 euro per kilogram. Hoeveel betaalt Sian voor een netje van 1,5 kg sinaasappelen?
A.
€ 5.43
B.
€ 7.12
C.
€ 4.25
D.
€ 6.66
10. 
1. In Afrikaanse landen kan men een familie helpen met 54 euro. Hoeveel families kan men helpen met 2160 euro?
A.
54
B.
40
C.
25
D.
100
11. 
Voor de solden is er een "koppelverkoop". Als je twee dezelfde kledingstukken koopt, krijg je het tweede aan halve prijs. Hoeveel betaal je voor twee jeans van €44.00 ?
A.
€ 22.00
B.
€ 44.00
C.
€ 88.00
D.
€ 66.00
12. 
Er zijn 53 leerlingen in het eerste jaar. Die kiezen allemaal twee sporten die ze ooit een graag zouden doen. Hoeveel antwoorden krijgt mevrouw van Loock als er 6 leerlingen NIET antwoorden ?
A.
53
B.
94
C.
106
D.
75