1
Wat is het onderwerp? Urbanus heeft twee huisdieren.
2
Wat is het onderwerp? Basiel is bijna jarig.
3
Wat is de persoonsvorm? Griekenland houdt de grens dicht.
4
Wat is de persoonsvorm? De kinderen willen graag naar school komen.
5
Wat is de persoonsvorm? Stig Broeckx heeft een boek geschreven.
6
Wat is de persoonsvorm? We spelen graag spelletjes tijdens de pauze.
7
Wat is de persoonsvorm? Mijn oma ziet niet meer zo goed.
8
Wat is het onderwerp? Heb jij al veel strips gelezen?
9
Wat is de persoonsvorm?: Ik heb echt zin om naar school te gaan.
10
Wat is de persoonsvorm? Jef Nys is de striptekenaar van Jommeke.