New Activity
Play Quiz
1. 
Tijdens welke fase van de celcyclus vindt DNA-replicatie plaats?
A.
S-fase
B.
G1-fase
C.
G2-fase
D.
Mitose
2. 
In welke fase wordt elk chromatide een afzonderlijk chromosoom?
A.
Interfase
B.
Profase
C.
Anafase
D.
Telofase
3. 
Hoe heet de plaats waar twee zusterchromatiden aan elkaar vast zitten?
4. 
In welke fase van de mitose liggen de chromosomen in het evenaarsvlak?
A.
Anafase
B.
Profase
C.
Metafase
D.
Telofase
5. 
In welk stadium van de mitose worden nieuwe kernmembranen gevormd?
A.
Profase
B.
Metafase
C.
Anafase
D.
Telofase
6. 
Tijdens welke fase van de celcyclus neemt het aantal organellen sterk toe?
A.
G1-fase
B.
S-fase
C.
G2-fase
D.
Mitose
7. 
Hoe kan worden aangegeven wat er met het aantal chromosomen gebeurt bij de mitose bij een zoogdier?
A.
2n -> n + n
B.
n -> 2n + 2n
C.
n -> n + n
D.
2n -> 2n + 2n
8. 
De menselijk cel bevat 46 chromosomen. Hoeveel chromatiden bevat een menselijke cel maximaal tijdens de mitose?
A.
46
B.
92
C.
24
D.
0
9. 
De menselijk cel bevat 46 chromosomen. Hoeveel centromeren bevat een menselijke cel maximaal tijdens de mitose?
A.
46
B.
92
C.
24
D.
0
10. 
Waarom zijn embryonale en foetale cellen, net als kankercellen, gevoelig voor röntgenstalingen?