New Activity
Play Quiz
1. 
Oom Diederik is een gierige krent. Wat bedoelen we met een 'een gierige krent'?
A.
Iemand die niet graag geld uitgeeft.
B.
Iemand die graag rozijnen koopt.
C.
Iemand die heel graag gedroogde druiven eet.
D.
Iemand die veel geld op zijn/haar rekening heeft staan.
2. 
Wat wordt bedoeld met de uitdrukking 'Waar slaat dat nu op?'
A.
Waarom geef je hem een mep?
B.
Wat een onzin vertel je nu?
C.
Welke saus wil jij op je slaatje?
D.
Hoe laat is het?
3. 
Jij bent vandaag wel bloeddorstig. Wat bedoelen we met iemand die 'bloeddorstig' is?
A.
Iemand die graag bloed drinkt.
B.
Iemand die op een vampier lijkt.
C.
Iemand die bloed doneert aan het Rode Kruis.
D.
Iemand die een ander wil doden.
4. 
Tim is altijd een buitenbeentje geweest. Wat bedoelen we met 'een buitenbeentje zijn'?
A.
Iemand die altijd in de buitenlucht vertoeft.
B.
Iemand met een afwijking aan zijn/haar been.
C.
Iemand die anders is dan de mensen rondom hem/haar.
D.
Iemand met heel korte benen.
5. 
Oom Diederik gaat vreemd. Wat is 'vreemdgaan'?
A.
Vrijen/kussen met een andere man of vrouw.
B.
Gek doen.
C.
Op een rare manier stappen.
D.
Zich raar gedragen.