1
‘En waarom weten we dat zo goed?’ de professor (pauzeren – v.t.) even.
2
\'Daarvan weten we wel exact waar hij zich (bevinden – t.t).’
3
\'Het vreemde is dat er een andere verzonken stad (bestaan – v.t.).\'
4
Hoewel ik naar deze school gekomen was om mijn uitzonderlijke talent voor wiskunde verder te verfijnen, had directeur Lovecraft erop aangedrongen dat ik ook geschiedenis zou gaan studeren. Begrijpelijk, want door mijn gave om met donkere getallen te rekenen (brengen – v.t.) ik net zoveel tijd door in het verleden als in het heden. Een goede kennis van de geschiedenis was dus geen overbodige luxe.
5
Hij (voeren – v.t.) zo de spanning op alsof hij een acteur was die voor een uitverkochte zaal stond.’ Omdat …
6
De leerlingen luisterden aandachtig. Dat was zo leuk aan les volgen op het WITCH: je (leren – t.t.) er alleen maar interessante dingen.
7
‘De legendarische verzonken stad (duiken – t.t.) op in veel verhalen en legendes, hoewel niemand met zekerheid kan zeggen waar die ligt.\'
8
(leggen - v.t.) de professor uit.
9
\'Iedereen (kennen - t.t.) Atlantis,\'
