2
.
Waarvoor
kan
je
bij
de
apotheek
terecht
?
Als
je
ziek
bent
en
naar
de
____________________
bent
geweest
,
heeft
de
dokter
jou
waarschijnlijk
een
____________________
gegeven
voor
bepaalde
medicamenten
.
De
apotheek
kan
jou
deze
____________________
geven
.
Daar
koop
je
____________________
,
____________________
,
____________________
,
____________________
,
____________________
,
.
.
Soms
op
____________________
,
soms
zonder
.
3
.
Wat
doet
een
apotheker
?
Een
apotheker
is
een
specialist
in
____________________
.
Zij
kan
het
____________________
of
____________________
dat
de
huisarts
voorschrijft
lezen
.
Nadien
zoekt
ze
in
één
van
haar
laden
naar
het
juiste
____________________
.
Ze
deelt
jou
ook
mee
hoeveel
keer
je
dit
moet
nemen
per
dag
en
____________________
.
De
apotheker
heeft
ervoor
____________________
om
zelf
medicijnen
te
kunnen
samenstellen
.
Medicijnen
bestaan
uit
allerlei
____________________
.
Deze
stoffen
moeten
je
beter
maken
.
Maar
krijg
je
te
veel
medicijnen
of
de
verkeerde
medicijnen
,
dan
kan
je
____________________
worden
.
Daarom
is
een
apotheker
heel
voorzichtig
en
precies
in
het
samenstellen
van
medicijnen
.
De
apotheker
maakt
natuurlijk
niet
alles
zelf
,
soms
komt
het
van
een
____________________
.
De
apotheker
moet
er
dan
voor
zorgen
dat
ze
alles
____________________
zodat
er
verschillende
medicijnen
in
haar
apotheek
aanwezig
zijn
.
Tenslotte
begeleidt
de
apotheker
u
in
____________________
met
uw
arts
en
volgt
hij
de
____________________
van
uw
behandeling
op
.
Of
u
nu
een
gewone
verkoudheid
hebt
of
lijdt
aan
een
____________________
____________________
,
uw
apotheker
is
steeds
beschikbaar
om
naar
u
te
luisteren
en
u
met
raad
en
daad
bij
te
staan
.