New Activity
Play Quiz
1. 
Bakker Titus maakt 46 chocolademuffins en 28 muffins met kersen. Hoeveel muffins kan hij verkopen?
2. 
Samir koopt een zak soep. Daarin zitten 52 snoepen in. Hij eet er 24 op. Hoeveel snoepen blijven er over?
3. 
De boswachter telt de bomen langs het pad. Hij telt 68 bomen aan de linkerkant en 32 langs de rechterkant. Hoeveel bomen telt hij in totaal?
4. 
Dunya gaat naar het park. Daar telt ze 42 eenden. Wanneer ze naar huis gaat, telt ze nog 16 eenden. Hoeveel eenden zijn er intussentijd vertrokken?
5. 
Tijdens de basketbalwedstrijd kan ploeg A 45 keer scoren. Ploeg B scoort 37 keer. Hoeveel keer scoort ploeg B minder dan ploeg A?
6. 
Tijdens de tennisles slaat Simon 43 ballen weg. Jana slaat 29 ballen weg. Hoeveel tennisballen slaan ze samen weg?
7. 
In 3A zitten er 15 kinderen en in 3B zitten er 18. Hoeveel kinderen zitten er in het derde leerjaar?
8. 
Op zeeklassen verzamelde het derde leerjaar schelpen. Vera heeft maar liefst 33 schelpen verzameld. Ze struikelt en haar zak scheurt. Er vallen 16 schelpen uit haar zak. Hoeveel schelpen heeft Vera nog in haar zak?
9. 
De winkel van Dreamland in Aarschot heeft twee parkings. Op de parking rechts zijn er 54 parkeerplaatsen. Op de parkeerplaats links zijn er 39 parkeerplaatsen. Hoeveel plaatsen zijn er minder op de linkse parking dan op de rechtse parking?
10. 
Benny is 55 jaar en heeft twee kinderen. Karla is 12 jaar en Gerda is 8 jaar. Wat is de som van deze leeftijden?