New Activity
Play Quiz
1. 
Een bedrag van € 2.000 staat 3 maanden uit tegen 5% enkelvoudige interest per jaar. Het interestbedrag bedraagt
2. 
Een bedrag van € 5.000 staat 125 dagen uit tegen 4% enkelvoudige interest per jaar. Een jaar heeft 365 dagen. Het interestbedrag afgerond op hele euro's bedraagt
3. 
Een bedrag van € 4.000 staat 30 weken uit tegen 3% enkelvoudige interest per jaar. Het interestbedrag afgerond op hele euro's bedraagt
4. 
Een bedrag is 4 maanden uitgezet tegen 3% enkelvoudige interest per jaar. De interest bedraagt € 25. Het uitgezette bedrag in euro's was
5. 
Een bedrag is 13 weken uitgezet tegen 4% enkelvoudige interest per jaar. De interest bedraagt € 36. Het uitgezette bedrag in euro's was
6. 
Een bedrag staat op de bank van 1 januari 1998 tot 31 december 2013. Hoeveel jaar heeft dit bedrag uitgestaan?
7. 
Een bedrag staat op de bank van 1 juli 2004 tot 31 december 2013. Hoeveel kwartalen heeft dit bedrag uitgestaan?
8. 
Een bedrag staat op de bank van 1 januari 2004 tot 31 december 2013 tegen 2% samengestelde interest per halfjaar. Hoe wordt de eindwaarde berekend?
A.
bedrag x 1,02 tot de macht 10
B.
bedrag x 1,02 tot de macht 20
C.
bedrag x 1,04 tot de macht 10
D.
bedrag x 1,04 tot de macht 20
9. 
2% samengestelde interest (SI) per halfjaar is
A.
meer dan 4% SI per jaar
B.
gelijk aan 4% SI per jaar
C.
minder dan 4% SI per jaar
10. 
In een bedrijf bedroeg de omzet in 2011 € 1.360.000 en in 2012 € 1.496.000. Met hoeveel procent is de omzet gestegen?