Abdoellah bin Amr bin Al ‘Aas (moge Allah tevreden over hem en zijn vader zijn) vertelde: De Boodschapper van Allah (VZZMH) zei: “Degene die de volgende vier eigenschappen heeft zal een pure hypocriet zijn, en wie één van deze eigenschappen heeft zal één van de eigenschappen van hypocrisie hebben behalve als hij er mee stopt: 1. Wanneer hem iets wordt toevertrouwd, pleegt hij verraad; 2. Wanneer hij spreekt, vertelt hij leugens; 3. Wanneer hij een verbond sluit, blijkt hij onbetrouwbaar te zijn; 4. Bij onenigheid gedraagt hij zich op een erg onnadenkende, gemene en beledigende, onjuiste manier.” Buhârî, Îmân 24, Mezâlim 17, Cizye 17; Müslim, Îmân 106
Aisja (moge Allah tevreden over haar zijn) vertelde dat de profeet (vzmh) de hele nacht in gebed doorbracht tot zijn voeten verwond waren. Ik zei tegen hem: “Waarom doe je dat, Allah heeft toch al jouw zonden vergeven? Hij antwoordde: “ Ik wil een dankbare dienaar zijn”, (İbn-i Mace, Mukaddime, 3.)
“De meest deugdelijke aalmoes is het verbeteren van de vriendschap tussen twee mensen.” (Buhârî, Sulh 11)
als echtgenoot
als vader
als koper
De Profeet (VZMH) zei: “Bij Allah, hij gelooft niet! Bij Allah, hij gelooft niet! Bij Allah, hij gelooft niet! “ Men zei: “Wie is dat, O Apostel van Allah?” Hij zei: “De persoon wiens buren zich niet veilig voelen voor zijn slechte daden.” Buhârî, Edeb 29; Müslim, Îmân 73. Ayrıca bk. Tirmizî, Kıyâmet 60
als grootvader
“Op de Dag des Oordeels zullen vele buren elkaars kraag vastpakken en dit zeggen: “Oh Heer, deze heeft diens deur in mijn gezicht gesloten en belemmert dat ik kon benutten van hem.” Buhârî, Edebu’l-Mufred, s.67, n.111
Aboe Hoereira (moge Allah tevreden over hem zijn) heeft opgetekend dat de profeet (VZMH) zei: “degenen onder de gelovigen die het volmaaktste geloof laten zien zijn degenen die het beste karakter hebben en die het vriendelijkst tegen hun vrouwen zijn” (Tirmidhie , Radâ', 11)
“Gabriel bleef me aanraden om de buren zo vriendelijk en beleefd mogelijk te behandelen dat ik dacht dat hij me zou opdragen om ze als mijn erfgenamen te maken.” Buhârî, Edeb 28
Amro (moge Allah tevreden over hem zijn) heeft opgetekend dat de profeet (VZMH) werd gevraagd van wie hij het meeste hield. Hij antwoordde Aisja. De man vroeg “en van de mannen?”. Hij antwoordde “haar vader”. (Buhâri, Meğazi, 63; Müslim, Fedailu’s-sahâbe, 8).
als buurman
Overgeleverd door 'Aisjah ra: Ik heb niemand gezien die qua gedrag, manier en manieren dichter bij die van de Boodschapper van Allah met betrekking tot staan en zitten, dan Fatimah de dochter van de Boodschapper van Allah (ﷺ). Ze zei dat wanneer ze de Profeet (ﷺ) binnenging, hij voor haar zou staan en haar kuste, en hij zou haar op zijn zitplaats laten zitten. Telkens wanneer de Profeet (ﷺ) haar binnenkwam, stond ze op van haar stoel, kuste hem en zette hem op haar zitplaats. At-Tirmidhî (3872)
in zijn aanbidding
De Profeet (VZMH) zei: “Ik wil niemand van jullie steunend op zijn bank zien en, wanneer hij van mijn bevelen of verboden hoort, zegt: “Ik accepteer het niet, we hebben een dergelijke zaak niet in het Boek van Allah gevonden.’’ Tirmizi, İlim, 10
“En wat de Boodschapper jullie geeft, neem het dan. En wat hij jullie verbiedt, onthoud jullie ervan.” Soera al Hasjr, 59/7
als vriend
“In het aangezicht van Allah is de beste van de vrienden, degene die het best en nuttigst is voor zijn vriend. ...(Tirmizi/Birr 25)
als leraar
Safwèn Soewayd ibn Qays (moge Allah tevreden over hem zijn) vertelde: ‘’Ik en Makhramah al-Abdi importeerden kleding uit Hajar, en we brachten ze naar Mekka. De Boodschapper van Allah (VZMH) kwam naar ons toelopen, en nadat we met hem hadden onderhandeld over wat broeken, verkochten we die aan hem. Er was een man die voor betaling ging wegen. De Boodschapper van Allah (VZMH) zei tegen hem: ((weeg af en geef wat overgewicht)). Ebû Dâvûd, Büyû‘ 7; Tirmizî, Büyû‘ 66
Aboe Hoereira (moge Allah tevreden over hem zijn) heeft opgetekend dat de boodschapper van Allah (VZMH) Al-Hassan ibn Ali kuste in het bijzijn van Al-Akra’ ibn Habes. Al-Akra’ zei: “Ik heb 10 kinderen en die heb ik nog nooit gekust”. Allah’s Apostel (VZMH) zei: “Degene die geen genade toont, ontvangt geen genade” (Müslim, Fedâil, 65; Tirmizi, Birr ve Sıla, 12)
