Vezels zijn piepkleine deeltjes in het buitenste gedeelte van de graankorrel
2.
Wat doen die vezels precies?
A.
Vezels zorgen er voor dat je botten sterker worden.
B.
Vezels zorgen voor een goede werking van de stoelgang.
C.
Vezels zorgen er voor dat je beter kan zien.
3.
Weet jij het verschil tussen witbrood en volkorenbrood?
A.
Witbrood wordt van de hele graan korrel gemaakt en volkorenbrood van het binnenste, dat heet bloem
B.
Volkorenbrood wordt van de hele graan korrel gemaakt en witbrood van het binnenste, dat heet bloem
C.
Wit wordt van wit graan gemaakt en volkorenbrood van bruin graan
4.
Wat doet je lichaam met de voedingsstoffen die je darmen uit je ontbijt halen?
A.
De voedingsstoffen zorgen er voor dat je groeit.
B.
De voedingsstoffen worden direct verwijderd uit je lichaam door naar het toilet te gaan.
C.
In je maag worden alle voedingstoffen opgeslagen.
D.
De voedingstoffen zorgen voor een beter immuunsysteem.
5.
Wat gebeurt met je ontbijt als je het in je mond hebt gestopt?
A.
Je eten gaat na het kauwen via je slokdarm direct naar de maag.
B.
Je eten gaat na het kauwen via je slokdarm direct naar je dikke darm.
C.
Je eten gaan na het kauwen via je slokdarm direct naar je dunne darm.
6.
Wat is de juiste volgorde van de voedingsdriehoek?
A.
Rest-smeerproducten-vis en vlees-melkproducten-fruit-groenten-graanproducten-water-beweging
B.
Beweging-water-graanproducten-groenten-fruit-melkproducten-vis en vlees-smeerproducten-rest
C.
water-beweging-graanproducten-fruit-vis en vlees-groenten-smeerproducten-melkproducten-rest
7.
Hoeveel sneetjes brood moet je per dag eten om een gezond en evenwichtig voedingspatroon te hebben? Je moet .... à .... ............(hoeveel sneden) .........(wit of bruin) brood per dag. Vul het correcte antwoord in.
