New Activity
Play Quiz
1. 
Met welke formule bereken je de oppervlakte van een rechthoek?
A.
A = l . b
B.
p = 2l + 2b
C.
A = z . z
D.
p = 4z
2. 
Met welke formule bereken je de omtrek van een rechthoek?
A.
A = l . b
B.
p = 2l + 2b
C.
A = z . z
D.
p = 4z
3. 
Met welke formule bereken je de oppervlakte van een vierkant?
A.
A = l . b
B.
p = 2l + 2b
C.
A = z . z
D.
p = 4z
4. 
Met welke formule bereken je de omtrek van een vierkant?
A.
A = l . b
B.
p = 2l + 2b
C.
A = z . z
D.
p = 4z
5. 
Een ander woord voor het berekenen van de 'inhoud' van een balk is het berekenen van ...
A.
de oppervlakte
B.
het volume
C.
de omtrek
6. 
Kan je ook de oppervlakte van een ruimtefiguur berekenen?
A.
Ja hoor!
B.
Absoluut niet!
7. 
Bij het oppervlakteformules beginnen we altijd met...
A.
A = ... (want dit komt van het woord area)
B.
p = ... (want dit komt van het woord peripheria)
C.
V = ... (want dit komt van het woord volumea)
8. 
Bij het omtrekformules beginnen we altijd met...
A.
A = ... (want dit komt van het woord area)
B.
p = ... (want dit komt van het woord peripheria)
C.
V = ... (want dit komt van het woord volumea)
9. 
Bij het het berekenen van volume beginnen we altijd met...
A.
A = ... (want dit komt van het woord area)
B.
p = ... (want dit komt van het woord peripheria)
C.
V = ...
10. 
Bij een balk/rechthoek spreken we altijd van... (duid alle mogelijke antwoorden aan)
A.
breedte
B.
basis
C.
lengte
D.
hoogte