U26 Je comprendsOnline version De woordenschat inoefenen van unité 26. by De Keersmaeker Jana 1 Groep 1 2 Groep 2 3 Groep 3 4 Groep 4 5 Groep 5 6 Groep 6 7 Groep 7 8 Groep 8 9 Groep 9 10 Groep 10 11 Groep 11 12 Groep 12 une balle een (kleine) bal un bateau, des bateaux, en bateau een boot, schip, met de boot une carte een kaart un doigt een vinger un (e-)mail een (e-)mail une jambe een been une main een hand une promenade een wandeling à bientôt tot binnenkort arriver tôt vroeg aankomen avant la leçon voor de les hier gisteren