1
Ik klim op de berg. Samen ... wij op de berg.
2
Ik win een mooie prijs. Er zijn nog kinderen die een prijs ... .
3
Ik heb een kat. Mijn buren ... ook een hond.
4
Een vis zwemt in de zee. In de zee zwemmen enorm veel ... .
5
In mijn tuin staat een boom. Bij mijn oma staan er zeker 10 ... in de tuin.
6
De hond loopt in rondjes. De honden ... in rondjes.
7
Ik droom elke nacht. Wij ... elke nacht.
8
Ik eet graag een noot. Soms eet ik meerdere ... .
9
De beer zit in een kooi. De ... zitten in kooien.
10
In dat hok zit niet één haan, maar twee .... .