1
de uitstulpingen op de darmplooien, waardoor de dunne darm een zeer groot oppervlakte heeft
2
kringspier die de uitgang van de maag af kan sluiten
3
het stuk darm waar onverteerde voedselresten tijdelijk worden opgeslagen
4
het stuk darm waar via de darmwand verteringsproducten worden opgenomen in het bloed
5
het stuk darm waar al het water uit de brij van onverteerde voedselresten wordt opgenomen
6
Sap met enzymen voor het verteren van eiwitten, vetten en koolhydraten
7
orgaan dat dient als tijdelijke opslagplaats voor gal
8
een verteringssap dat bestaat uit water, slijm en een enzym voor het verteren van koolhydraten
9
buis waardoor gal van de galblaas naar de twaalfvingerige darm wordt vervoerd
10
uitstulping aan de onderkant van de blindedarm
11
Sap met enzymen voor het verteren van eiwitten en koolhydraten
12
orgaan dat voedsel tijdelijk opslaat en kneedt