Fill in the Blanks Thema6.4: Sporten is gezondOnline version Perfectum verba sporten by afstandsleren nederlands 1 ( golfen ) Hij heeft gisteren . ( wandelen ) Hij heeft gisteren . ( maken ) Gisteren heeft hij een tekening . ( hebben ) Michael heeft veel geluk . ( zijn ) Wij zijn naar de cinema . ( drinken ) Hij heeft na het sporten veel water . ( zweten ) Tijdens het handballen heeft hij . ( lopen ) Vorige week heeft hij 10km . ( sporten ) Ik heb vroeger veel . ( voetballen ) Mijn vrienden hebben allemaal . ( tennissen ) Haar broer heeft goed . ( schaatsen ) In de winter hebben we . ( schaken ) 1 jaar geleden heeft hij tegen de wereldkampioen . ( fietsen ) Mijn ouders hebben graag . ( zwemmen ) Ik heb 1000m . ( snowboarden ) Wij hebben samen . ( skieën ) Deze winter hebben zij in Zwitserland .