1
Doorzichtige gel waarmee de oogbol gevuld is
2
buitenste beschermlaag van je oog (oogwit)
3
plaats waar de oogzenuw aan de oogbol vastzit. Op deze plek ontbreekt een stuk netvlies
4
voorste gedeelte van harde oogvlies; doorzichtige gedeelte voor de iris
5
spieren per oog om de oogbol te bewegen
6
laag met bloedvaatjes (voeren zuurstof en voedingsstoffen aan)
7
laag met lichtgevoelige zintuigcellen die de lichtprikkels opvangt. Prikkels worden hier omgezet in impulsen
8
plaats op het netvlies recht achter de pupil, waarmee je het beste kunt zien
9
opening in je iris waar het licht door gaat
10
vervoert impulsen van het netvlies naar de hersenen
11
zorgt ervoor dat we scherp zien
12
gekleurde gedeelte van oog; bevat spiertjes waarmee het regelt hoeveel ligt er door de pupil valt