Froggy Jumps Over Spelling QuizOnline version Hoe goed ken jij de regels? by 1012168 1 Wat is de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes? Hij ... (worden) later brandweerman. a word b wordt c geworden 2 Wat is de persoonsvorm in de zin: Zij hebben het boek gelezen? a Zij b het boek c hebben 3 Wat is de verleden tijd van: Zij loopt naar school. a Zij heeft gelopen naar school. b Zij liep naar school. c Zij looptte naar school. 4 Welke zin bevat twee onderwerpen en twee gezegdes? a De hond blaft. b Sam en Lisa lachen en maken foto's samen. c Tim speelt gitaar en Eva zingt mee. 5 Wat is het voltooid deelwoord van lezen? a Leesde b Gelesen c Gelezen 6 Hij ... (bingewatchen) elke avond drie afleveringen van die serie. a Bingewatch b Bingewatcht c Bingewachted 7 Welk woord is een bijvoeglijk naamwoord dat bij papier past? a Glans b Glanzend c Glimmend 8 Wat is het juiste meervoud van crisis? a Crisissen b Crisis' c Crises 9 Wat is de juiste spelling? Het was een vee(e)rrassende verrassing! a Verrassende b Verassende c Verasende 10 Wat is de juiste spelling van de samenstelling? Een tas van dame is een ... a Dames tas b Damestas c Damesstas 11 Kiest het juiste woord: De (meeste/ meesten) kinderen vinden gym leuk. a Meeste b Meest c Meesten 12 Welke zin is correct geschreven met een citaat? a Hij zei dat hij 'morgen niet kan komen. b 'Hij zei': morgen kan niet komen. c Hij zei: 'Morgen kan ik niet komen.' 13 Waar hoort de komma? a Voordat ik, naar bed ga poets ik mijn tanden. b Voordat ik naar bed ga, poets ik mijn tanden c Voordat ik naar bed, ga poets ik mijn tanden.