Froggy Jumps Nederlands Grammatica QuizOnline version Test je kennis van de Nederlandse grammatica met deze leuke quiz! by Armaan Omar 1 Wat is de juiste vervoeging van 'lopen' in de verleden tijd voor 'ik'? a loopte b loopt c liep 2 Welke zin is grammaticaal correct? a Hij heeft het boek gelezen. b Hij heeft het boek lees. c Hij heeft het boek gelezen hebben. 3 Wat is de meervoudsvorm van 'kind'? a kinderenen b kinderen c kindjes 4 Welke tijd is 'ik zal gaan'? a Verleden tijd b Toekomende tijd c Tegenwoordige tijd 5 Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord in 'de grote hond'? a groter b grote c groot 6 Wat is de correcte vraagvorm van 'jij komt'? a Jij komt? b Kom jij? c Kom je jij? 7 Wat is de juiste vorm van het werkwoord in 'zij (werken) hard'? a werkte b werkt c werk 8 Wat is de juiste spelling van het woord voor 'de plaats waar je woont'? a huiss b huize c huis 9 Wat is de juiste vorm van 'zijn' in de zin 'Hij (zijn) boek'? a zijns b zijning c zijn 10 Wat is de correcte vorm van 'de jongen (lopen)'? a looptte b loopt c loop