Fill in the Blanks werkwoorden - Verleden Tijd 7Online version werkwoorden oefenen in de verleden tijd by Engels Sara 1 Vrijdagmorgen ( glijden ) een strooiwagen van de baan in Koksijde . Dat ( gebeuren ) uitgerekend op de Steileweg naar de Dijk toe . De strooiwagen ( zijn ) zout aan het strooien toen het voertuig plots aan het glijden ( gaan ) en tegen een muur ( terechtkomen ) . Zelfs de strooiwagen ( kunnen ) de ijspiste niet trotseren . De jongen van vier jaar ( fietsen ) al goed . Ik ( vinden ) mijn schrift . ( Fietsen ) jij graag ? De juf ( vinden ) dat niet leuk . Toen ( starten ) onze auto weer vlot . Onze buurtjongen ( worden ) gisteren elf jaar . Mijn neef ( stotteren ) af en toe . Dat ( worden ) een prettige namiddag . Lars ( blijven ) nog even in de opvang . Ik ( trachten ) trachtte deze oefeningen te maken . De vogel ( broeden ) op een afgelegen plaats .