Crossword Puzzle De persoonsvormOnline version Oefening op de persoonsvorm in de tegewoordige tijd. by Sara Vantorre 1 De verkoopster ... (antwoorden) op de vraag van mijn oma. 2 De baby ... (spelen) met het nieuwe speelgoed. 3 De soep op het vuur ... (branden) aan. 4 Mama ... (zwaaien) naar haar vriendin op de parking. 5 Mijn broer ... (werken) in een snoepfabriek. 6 De vrachtwagenchauffeur ... (zoeken) de snelste weg naar Frankrijk. 7 Hij ... (rijden) naar de markt. 8 Mijn zus ... (vinden) mooie bloemen in de tuin. 9 Het brood ... (worden) verpakt in een papieren zak. 10 Opa ... (wassen) de vers geplukte aardbeien uit de tuin. 10 2 3 4 5 6 8 7 9