Timon zag gisteren [dat een winkeldief een dure telefoon meenam].
Omdat het zulk warm weer is, [deelt] de docent ijsjes [uit] aan de leerlingen.
Wat jij nu zegt, is volgens mij [heel belangrijk].
Omdat het zulk warm weer is, deelt de docent ijsjes uit [aan de leerlingen].
Omdat het zulk warm weer is, deelt [de docent] ijsjes uit aan de leerlingen.
Wat jij nu zegt, [is] volgens mij heel belangrijk.
[Wat jij nu zegt], is volgens mij heel belangrijk.
Wat jij nu zegt, is [volgens mij] heel belangrijk.
[Omdat het zulk warm weer is,] deelt de docent ijsjes uit aan de leerlingen.
Omdat het zulk warm weer is, deelt de docent [ijsjes] uit aan de leerlingen.
Onderwerpszin
Bijwoordelijke bijzin
Lijdendvoorwerpzin
Persoonsvorm
Bijwoordelijke bepaling
Naamwoordelijk deel van het gezegde
Onderwerp
Werkwoordelijk gezegde
Meewerkend voorwerp
Lijdend voorwerp