Bewijs en einde verbintenisOnline version Geef de juiste antwoorden. by Stéphanie Sleurs 1 Wat betekent executoire kracht? a Dat er onmiddellijk een gerechtsdeurwaarder ingeschakeld kan worden b Dat we eerst naar de rechter moeten voor een uitvoerbare titel c Dat de verbintenis bewijs levert tussen de partijen en t.a.v. derden d Dat de verbintenis enkel bewijs levert tussen de partijen 2 Wie stelt een authentieke akte op? a Beide partijen samen. b Eén van de partijen. c Een gemachtigd ambtenaar d Een onpartijdige derde. 3 Wat is het verschil tussen een authentieke en een onderhandse akte? a Een authentieke akte kan dienen als bewijs en een onderhandse akte niet. b Een authentieke akte heeft uitvoerbare kracht en een onderhandse akte niet. c Het enige verschil tussen beiden is dat ze door andere personen worden opgesteld. d Er is geen verschil tussen beiden. 4 Wat is het verschil tussen een onderhandse akte en een gewoon geschrift? a Een onderhandse akte heeft een bewijswaarde en een gewoon geschrift heeft geen enkele bewijswaarde. b Een onderhandse akte wordt opgesteld door een bijzonder gemachtigd persoon, een gewoon geschrift door de partijen zelf. c Er is geen verschil tussen beiden. d Een onderhandse akte levert een volledig bewijs op, een gewoon geschrift levert een begin van bewijs op. 5 Welke is een schriftelijk bewijsmiddel? a Een vermoeden b Een verklaring c Een bekentenis d Een eed 6 Wat is een vooreensluidend verklaard afschrift? a Dat is een origineel document b Dit is een kopie waarvan door een openbaar ambtenaar de echtheid werd gecontroleerd en waarop een officiële stempel werd geplaatst c Dat is hetzelfde als een onderhandse akte d Dat is hetzelfde als een authentieke akte 7 Wat is het verschil tussen schuldvergelijking en schuldvermenging? a Bij schuldvergelijking wordt de schuldenaar de schuldeiser. Bij schuldvermenging zijn er meerdere schuldeisers en meerdere schuldenaren. b Er is geen verschil tussen beiden. c Bij schuldvergelijking is er maar één schuldeiser en één schuldenaar. Bij schuldvermenging zijn er twee schuldeisers en twee schuldenaars. d Bij schuldvergelijking zijn er twee schuldeisers en twee schuldenaars. Bij schuldvermenging is er maar één schuldeiser en één schuldenaar. 8 Op welke manier kan een verbintenis niet beëindigd worden? a Betaling b éénzijdige beslissing c Verjaring d Kwijtschelding 9 Welke stelling is NIET juist? a Bij schuldvermenging moet er een betaling gebeuren b Bij schuldvermenging wordt eenzelfde persoon zowel schuldeiser als schuldenaar. c Bij schuldvernieuwing moet er een betaling gebeuren. d Bij schuldvergelijking moet er geen betaling gebeuren.