Fill in the Blanks Werkwoorden - Verleden Tijd 8Online version werkwoorden oefenen in de verleden tijd by Engels Sara 1 De tuinman ( laden ) z'n vrachtwagen met tuinafval . Arthur ( kuchen ) verschrikkelijk veel . De kaars ( opbranden ) langzaam . De grond ( barsten ) door de droogte . Snel ( draaien 3de persoon meervoud ) zij de kraan weer dicht . De gids ( leiden ) ons door het museum . Ik ( lijden ) veel pijn . Jij ( antwoorden ) niet op mijn vraag ! Het vliegtuig ( verdwijnen ) achter de wolken . Ik ( haasten ) me naar huis . ( Binden ) jij de hond vast ? Marieke ( zenden ) een brief naar haar vriendin . Die man ( betalen ) met vals geld ! Wie ( braden ) het vlees ? Het vuur in de open haard ( branden ) heel fel .