Vorsten woonden niet meer in een koude burcht zoals in de Middeleeuwen. Ze wisselden hun burcht in voor een groot paleis.
In deze tijd werden de steden steeds groter omdat mensen meer en meer bij elkaar begonnen te bouwen.
De mensen op het platteland leefden nog steeds op dezelfde manier. De landbouw begon eindelijk te verbeteren. In die tijd was de aardappel voor hun het belangrijkste voedsel.
De straten waren erg vuil. Mesthopen lagen er voor de deur en de toiletemmers werden door het raam naar buiten gekapt. Dit zorgde voor veel ziektes onder de mensen.
Er werden meer kerken gebouwd. Hierbij was de bouwstijl 'barok' erg populair. Deze gebouwen zijn heel hard versierd en hebben speciale vormen.